‘Nou, hier zitten we dan.’
‘Gezellig hoor.’
‘Ja, heel gezellig dit.’
‘Sterk wijntje dit.’
‘De rosé is wat zachter.’
‘Nee hoor, die is nog sterker.’
‘Oh, oh, ja wel sterk hoor deze wijn.’
‘Wat zeg je?’
Ik hielp gister bij een zomerborrel voor ouderen bij een woonzorgcentrum. Een voor een druppelden ze binnen in ‘de kleine zaal’. Met glimmende ogen pakten ze een kaasstengel en kozen ze tussen witte zoete wijn en rosé.
‘Nou wat worden we hier verwend’, zei Wil, een van de fitste van het stel. ‘Ik blijf lekker nog even zitten.’
‘Misschien kun je beter een half glaasje nemen’ zei haar buurvrouw. ‘Straks word je dronken.’
‘Daar is soms niets mis mee,’ zei Wil.
Uiteindelijk zaten we met elf vrouwen en een man aan een grote tafel, Kees. Hij deed een kruiswoordpuzzel en keek niet op of om. Een medewerker van het wooncentrum Gühl, besloot een spelletje in de groep te gooien: pimpampet. Het was een denderend succes.
Iets wat je doet met Oud & Nieuw met een P:
‘Oliebollen!’
‘Vuurwerk!’
‘Nee, iets met een P.’
‘Ohw…’
Lange stilte.
‘Patat!’
‘Iets wat we net met zijn allen hebben gedaan?’
Lange stilte
‘Proosten?’
‘Oh ja, ja. Proosten. Ja.’
Iets waar je op kunt zitten met een D:
‘Een dokter!’
‘Een boek?’
‘Nee, een d.’
‘EEN DIJK! EEN DIJK!’
Een meisjesnaam met een O:
‘Olga Lawina!’, riep Kees ineens vanachter zijn puzzel.
‘Olga!’, zei Wil
Lange stilte
‘Wat moesten we ook alweer doen?’
‘Een meisjesnaam met een O.’
‘OlGA LAWINA’, riep Corrie uit haar rolstoel.
De borrel zou officieel tot negen uur duren, maar rond acht uur begonnen de meeste inwoners al op te staan. Evelien die naast me zat, legde uit dat het altijd lang duurt voordat haar creme die ze smeert tegen pijnlijke plekken, is ingetrokken. Dus ze moest er ook vandoor. Anders zou ze tussen de natte lakens slapen.
‘Bedankt dat je naast me kwam zitten. Ik hoor het allemaal niet zo goed, dus ik vond dit gezellig’, zei Evelien.
‘Ik vond het ook heel gezellig met u’, zei ik terug.
‘Wat zeg je?’
‘DAT IK HET OOK GEZELLIG VOND MET U.’
Wil je ook een keer borrelen met deze (bijna allemaal) lieve oudjes. Dan kun je je als vrijwilliger opgeven bij Utrecht Cares. Speel je een muziekinstrument? Neem -m mee, dat vinden ze fantastisch.
Als afsluiting een gedicht, om ons eraan te herinneren dat ouderen ook ooit tien, twintig of dertig jaar waren en zich van binnen soms nog net zo voelen als toen.
What do you see, nurses, what do you see?
What are you thinking, when you look at me,
A crabbit old woman, not very wise,
Uncertain of habit, with far-away eyes,
Who, quite unresisting, lets you do as you will,
With bathing and feeding the long day to fill.
I’ll tell you who I am as I sit here so still,
As I move at your bidding, as I eat at your will.
I’m a small child of 10 with a father and mother,
Brothers and sisters, who loved one another.
A bride now at 20 — my heart gives a leap,
Remembering the vows that I promised to keep.
At 25 now I have young of my own,
Who need me to build a secure happy home,
At 50 once more babies play around my knee,
Again we know children, my loved one and me.
Dark days are upon me, my husband is dead,
I look at the future, I shudder with dread,
For my young are all busy with young of their own,
And I think of the years and the love that I’ve known.
The body it crumbles, grace and vigour depart,
There is now a stone where I once had a heart,
But inside this old carcass, a young girl still dwells,
And now and again my battered heart swells.
I remember the joys, I remember the pain,
And I’m loving and living life over again,
I think of the years all too few — gone too fast.
And accept the stark fact that nothing can last.
So open your eyes, nurse, open and see,
Not a crabbit old woman, look closer — see ME.
Geef een reactie