Vanuit de trap kwam de serenade me al tegemoet. “But maaaaaaaybeeeeee! You’re gonna me the one that saaaaaaaves meeeee. And afteraaaaaaaaal, you’re my wonderwaaaahaoooohooooooool!’
In de tunnel van het station aangekomen zag ik een man met een gekleurde doek op zijn hoofd de longen uit zijn lijf zingen. Met een blik alsof hij de tweede Eric Clapton was, ging hij zijn gitaar te lijf. Als je het geluid uit kon zetten en alleen naar het plaatje keek, dan stond er een artiest van wereldformaat. Maar zette je het geluid aan, kwam je bedrogen uit. Het was zó vals. Zijn stem was compleet stuurloos, zijn keel leek bekleed met schuurpapier.
Het is nog niet helemaal duidelijk waar een valse stem vandaag komt. Is het genetisch? Ligt het aan het gehoor, of toch aan de stem?
Welke oorzaak er ook aan ten grondslag ligt, in de keel van deze straatzanger was duidelijk geen nachtegaaltje gevlogen, maar belegerd door een commando kraaien.
De meeste mensen die vals zingen, houden angstvallig hun mond tijdens zangles. Maar deze man had toch besloten zijn keel als instrument in te zetten om geld te verdienen. Je kunt het dom vinden. Maar ergens vond ik het ook wel aandoenlijk.
Dus ik heb hem vijftig cent gegeven. En dropjes. Voor zijn keel. Wie weet was dit het zetje dat hij nodig had voor een zuivere noot. En anders is het gewoon lekker.
Geef een reactie